BLOEDGROEPEN - VOEDINGSSONDE - ZWEMMERTJES

BLOEDGROEPEN

Bij Britten 41% A en 59% B

Tot voor enkele jaren werden de gevolgen van verschillende bloedgroepen bij de kat niet als zodanig erkend, maar eenvoudig weg ondergebracht als: Fading Kitten Syndrome, zoals U verderop in dit artikel kunt lezen werden er sinds een aantal jaren onderzoekingen gedaan, waaruit men tot de conclusie is gekomen dat er bij katten ook elkaar niet verdragende bloedgroepen bestaan, met als gevolg:

FELINE NEONATALE ISOERYTHROLYSI
U zult misschien denken: F.N.I. wat is dat?
Weer de een of andere nieuwe kattenziekte?

Een ziekte waar U pilletjes, zalfjes, drankjes of injecties tegen geven kan is F.N.I. niet, maar als het Uw kittens treft is het wel triest.

Wat betekent namelijk Feline Neonatale Isoerythrolysis:

de F staat voor: katten.

de N staat voor: jonggeborene.

de I staat voor: de vernietiging van rode bloedlichaampjes.

ergo: “de vernietiging van de rode bloedlichaampjes bij pasgeboren katten”

het gevolg is: DODE KITTENS

Het zal voor U waarschijnlijk niet onbekend zijn dat mensen verschillende bloedgroepen hebben. In de loop der jaren heeft men dat allemaal uitgeknobbeld en we weten nu bijvoorbeeld hoe de percentages bij de mensen liggen;

Bloedgroep A 42%, B 14%, AB 7% en O 37%.

Het is bekend dat bij bloedtransfusies alleen bloed van dezelfde bloedgroep gebruikt mag worden, daar anders de rode bloedlichaampjes ‘oplossen’ en een levensgevaarlijke situatie ontstaat.

Ook weet men dat het bloed, ongeacht de bloedgroep, bij 85% van de blanke bevolking nog een ander soort kenmerk draagt, dat bij de overige 15% ontbreekt, de zgn. Rhesusfactor.

Is een moeder Rh (Rhesus) negatief en de vader Rh positief dan kan dat een proces ontketenen dat leidt tot vorming van antilichamen bij de moeder, die aan het on- of pasgeboren kind ernstige schade kunnen berokkenen. Is de moeder echter Rh positief en de vader Rh negatief, dan ontstaat deze situatie niet.

Van allerlei diersoorten waren bloedgroepen en de specifieke kenmerken daarvan al bekend, maar wat katten betreft daar hebben de onderzoekingen lang op zich laten wachten. Sinds het begin der jaren ’80 in Australië en later in Amerika, Frankrijk en Duitsland heeft men echter onderzoekingen gedaan bij katten. Die onderzoekingen hebben tot de volgende, voorlopige, resultaten geleid:

-De vererving van bloedgroepen bij katten verloopt volgens de erfelijkheidsleer van Mendel. Dit wil echter niet zeggen dat de wijze van coderen overeenkomt met de in de Katten-Genetica m.b.t. tot kleur-vererving etc. gebruikelijke coderingen, daar geven hoofdletters aan dat een gen DOMINANT is en kleine letters geven aan dat een gen recessief is. Voor bloedgroepen worden slechts hoofdletters gebruikt plus de mededeling dat de ene bloedgroep (A), de andere (B) overheerst.

N.B. De hoofdletter A heeft niets te maken met de A van AGOUTI en de hoofdletter B heeft niets te maken met de B van BLACK.

- Bij katten bevat het bloedplasma natuurlijke antilichamen tegen een vreemde bloedgroep. Bij andere diersoorten en bij de mensen worden die antilichamen pas gevormd wanneer bij bepaalde, elkaar niet verdragende, bloedgroepen of andere kenmerken (zoals Rh) het eerste contact heeft plaats gevonden. Een tweede contact kan dan tot onverdragelijkheids-reacties leiden.

- Bij katten zijn DRIE bloedgroepen geconstateerd t.w.:

Bloedgroep A gevormd door het genenpaar A/A of A/B, waarbij de eigenschappen van A de eigenschappen van B onderdrukken.

Bloedgroep AB deze bloedgroep komt zeer zeldzaam voor en er is nog weinig over bekend.

AB heeft echter ANDERE eigenschappen dan de combinatie van A/B.

Bloedgroep B gevormd door het genenpaar B/B

Wanneer kunnen er onverdragelijkheids-reacties optreden?

1. BLOEDTRANSFUSIE: Bijv. na een ongeval, bij een operatie enz.

Een bloedtransfusie met bloed van een verkeerde bloedgroep zou o.a. een dodelijke shock tot gevolg kunnen hebben. (A-donor/B-ontvanger) Uw dierenarts zal daar beslist wel ervaringen mee hebben opgedaan bij andere dieren. Hopelijk is hij er reeds van op de hoogte dat een kat de antilichamen niet opbouwt, zoals bijv. bij honden, maar reeds natuurlijke antilichamen in het bloedplasma bezit. Bij een hond bijv. gebeurt er bij de eerste transfusie niets, maar een tweede kan dodelijk zijn.

2. ZWANGERSCHAP: Over dat wat er tijdens de zwangerschap kan gebeuren m.b.t. onverdragelijkheids-reacties bestaan nog verschillende meningen. In de ene publicatie wordt gezegd:

“Antilichamen komen terecht in de bloedsomloop van de foetus resp. de pasgeborene, terwijl een andere publicatie vermeldt: “Wanneer een moederpoes met bloedgroep B kittens met bloedgroep A uitdraagt gebeurt er vóór de geboorte niets, omdat de antilichamen van de moeder niet door de barrière van de placenta heenkomen.”

3. GEBOORTE: De eerste moedermelk (colostrum) bevat allerlei afweerstoffen, die de kittens beschermen tegen infecties etc., maar in het geval van onverdraaglijke bloedgroepen óók de afweerstoffen c.q. antilichamen tegen de vreemde bloedgroep.

Beperken we ons tot punt 3, dat is namelijk voor ons, als fokkers, van direct belang en ook het enige waar, voorlopig althans, door ons iets aan gedaan kan worden, maar eerst;

Hoe werkt de vererving van de Bloedgroepen A en B?

Poes: ----Kater: ---Kittens:

A = A/A - A = A/A - A = A/A

A = A/A - A = A/B - A = A/A of A/B

A = A/A - B = B/B - A = A/B

Poes: ----Kater: ---Kittens:

A = A/B - A = A/A - A = A/A of A/B

A = A/B - A = A/B - A = A/A of A/B en B = B/B

A = A/B - B = B/B - A = A/B en B = B/B

Poes: ----Kater: ---Kittens:

B = B/B - A = A/A - A = A/B **

B = B/B - A = A/B - A = A/B ** en B = B/B

B = B/B - B = B/B - B = B/B

Bij de met ** gemerkte kittens treedt een onverdragelijkheids-reactie op, dat is dus wanneer de Moederpoes tot de Bloedgroep B (= B/B) behoort en haar kittens tot Bloedgroep A (= A/A of A/B). Zo U kunt zien in de opsomming van mogelijkheden speelt de bloedgroep van de dekkater, afgezien van het feit dat hij kittens met bloedgroep A verwekt heeft, geen directe rol in de reactie.

Waaruit bestaat die ‘onverdragelijkheids-reactie?

Door de anti- A -lichamen in de moedermelk van een bloedgroep B poes worden de rode bloedlichaampjes van de kittens met bloedgroep A afgebroken. Een proces dat F.N.I. genoemd wordt.

Een proces dat F.N.I. genoemd wordt.

Hoe is F.N.I. te constateren?

De geboorte zal, afgezien van andere bijkomstigheden, normaal verlopen.

De kittens waarbij de F.N.I. reactie plaatsvindt zullen echter:

- onmiddellijk na de geboorte zonder sporen van ziekte o.d. dood gaan.

- vertonen zwakte, hebben geen zin om te drinken

- na een dag (of een paar dagen) steeds minder gaan drinken,

- scheiden een roodbruin urine af, (het duidelijkste signaal)

- krijgen geelzucht,

- krijgen bloedarmoede (anemie), enz.

- sommige kittens overleven, maar na 1 of 2 weken sterven de staartpunten af,

- andere kittens drinken en groeien verder en krijgen hoogstens een lichte vorm van bloedarmoede.

Is er iets aan/tegen F.N.I. te doen?

Oh ja, zeer zeker! Als U een beetje van “wanten weet” tenminste.

1 Voorkomen is beter dan genezen. Door slechts B x B te kruisen zou het probleem helemaal uit de wereld zijn en hoefde er nooit een bloedgroep te worden bepaald. Bij een A x A kruising zal het echter noodzakelijk zijn om van de nakomelingen steeds de bloedgroep te laten bepalen, want; bloedgroep A kan immers ‘fokzuiver’ AA of ‘fok-onzuiver’ A/B zijn en derhalve kittens met verschillende bloedgroepen geven.

De B-kittens kunnen geselecteerd worden, maar voor de A-kittens zal het een schier onmogelijke taak zijn dat recessieve gen B weg te fokken, want het kan generaties lang meegedragen worden.

Bloedgroep B is eigenlijk een beetje te vergelijken met een langhaar-factor of een verdunnings-factor.

Als we in de U.S.A. woonden zou het allemaal wat simpeler zijn, want daar kan een dierenarts gewoon per 0800 nummer of per fax, of per E-mail de RapidVet HF#105 set bestellen bij DMS *) en daarmee binnen enkele minuten (2 - 3) de bloedgroep van een kat bepalen.

Maar wij wonen in Europa en daar is de kennis m.b.t. de bloedgroepen van de kat nog gering, de meeste dierenartsen weten er nauwelijks weg mee. “Oh néé, niet weer!’ zeggen mijn dierenartsen, als ik er weer eens iets over vraag. Ze zijn al zo ver dat ze weten dat de mogelijkheid om de bloedgroep van een poes of kater te laten bepalen door het EVL in Woerden *),maar daar houdt het dan ook mee op. *) voor adressen etc. zie einde artikel.

Wat onze (Europese dieren-artsen en Universiteiten) echter waarschijnlijk nog niet beseffen is de mate waarin het probleem voorkomt en zich verbreidt.

Volgens Amerikaanse Statistieken en discussies op de BSH-List op het Internet komt men tot de volgende percentages van katten met Bloedgroep B (in de Verenigde Staten):

20% Abessijn

16% Heilige Birmaan

59%Brits Korthaar (in the UK - 58,7%)

43% Devon Rex

20% Perzisch Colourpoint

24% Perzen

15% Scottish Fold

22% Somali

Nogmaals F.N.I. is geen (besmettelijke) ziekte, raakt U dus niet in paniek en laat Uw (dek)kater met bloedgroep B, als U dat tenminste heeft laten vaststellen, niet hals over de kop castreren.

Aan de directe gevolgen, het optreden van F.N.I., heeft hij part nog deel, maar als een dekkater uit Frankrijk afkomstig, naar Nederland verkocht wordt en daarna naar de Verenigde Staten geëxporteerd wordt en óók nog een zéér gevraagde dekkater was, dan kunt U zich misschien voorstellen dat die Bloedgroep B bij allerlei nakomelingen (Poezen zowel als Katers) aanwezig is c.q. gedragen wordt. In Engeland schijnt men het idee (gehad) te hebben dat alle problemen opgelost konden worden door katten met Bloedgroep B in het zgn. ‘inactieve register op te bergen’, zo met het idee, dan wordt er niet meer mee gefokt dus dan verdwijnt ‘het’ wel, maar ja wat moet je als je, zoals in de VS, op 59% B en 41% A uitkomt?

Alle B’s uit het inactieve register en alle A’s erin?

2 Mocht U, door ervaring met eerdere nesten van een poes of door het constateren van de eerder vermeldde symptomen, het vermoeden hebben dat Uw poes tot bloedgroep B (B/B) behoort, neem dan het zekere voor het onzekere en haal de kittens meteen na de geboorte, voor de eerste 18 - 24 uur, bij haar weg.

De dierenarts van een B.K.H.-fokster gaf haar, toen zij met de eerder vermeldde symptomen te doen kreeg, het advies:

“Bij varkens komt zoiets ook wel eens voor en dan is weghalen van de moeder de énige oplossing.”

‘t Is misschien even zielig voor Uw poes, maar als haar kinderen, de één na de andere, sterven heeft ze helemaal geen nest waarop ze haar moeder-gevoelens kan botvieren en dat is nog veel erger voor haar, dan even een paar dagen zonder kittens.

Zuiver theoretisch gesproken, zou U na het constateren van de symptomen:

- de urine van de kittens kunnen laten onderzoeken,

- de bloedgroep van de moeder kunnen laten bepalen,

- de bloedgroep van de kittens laten bepalen via de nageboortes,

dat zijn echter, voorlopig althans, nog oplossingen volgens ‘een boekje’ want hoeveel dierenartsen zijn er al met het probleem bekend? Waar wonen zij? Kunnen de testen ter plaatse uitgevoerd worden of moet de Universiteit ingeschakeld worden? Hoe lang gaat dat duren en hoeveel tijd heeft U er voor? De kittens apart met een kruikje o.d. in een warme kamer, is een snelle en zekere weg om de problemen zo snel en goed mogelijk te lijf te gaan.

Het weghalen van de kittens heeft uiteraard wel een aantal gevolgen, want als de moeder de kleintjes niet kan, beter gezegd niet mag, zogen, dan zult U een andere oplossing moeten vinden!

- Een andere zogende poes?

Dat is niet aan te bevelen zolang U niet weet welke bloedgroep díe poes heeft. Stelt U zich eens voor dat het ook een B-poes is, met alleen maar B-kittens, dan komt U ‘van de regen in de drup’.

- De kleintjes zelf gedurende 18 -24 uur zo iedere twee uur - dag en nacht - voeden.

Met Lactol, K.M.R., o.d. komt U een heel eind, maar er kleven ook allerlei risico’s aan en ‘t is een klus! Iedere twee uur een voeding maken, met het risico dat door de van poeder gemaakte voeding klontert en het speentje verstopt raakt enz. Bovendien bestaat de grote kans dat de kleintjes zich verslikken, voeding in de longen krijgen etc. met alle nare gevolgen van dien.

In het eerder, in een ander blad, verschenen artikel “Bloedgroepen bij katten” wordt ook nog een andere oplossing gegeven, namelijk:

“Het kunstmatig laten voeden met een sonde door de dierenarts.”

Typisch een oplossing ‘uit een boekje’, want in het gunstigste geval weet Uw dierenarts een klein beetje van wanten, heeft de juiste voedings-sondes voorradig en kan U precies vertellen hoe het moet en waar U op moet letten. In dat geval zal Uw dierenarts weten hoeveel voeding per keer gegeven kan worden en kunnen de voedings-bezoeken, een maal per vier uur, tot zes per dag beperkt worden. Met een beetje geluk kunt U dan zelfs ‘s nachts om vier uur rustig thuis blijven, maar dat ligt aan de ervaring van Uw dierenarts.

De mijne mist die ervaring totaal, zij kwam jaren geleden bij mij om het te ‘leren’ en in voorkomende gevallen stuurt zij de mensen met de problemen naar mij. (Zelfs een keer een Huisarts met een worp van 8 Puppy’s.)

Er is ook nog een andere oplossing, namelijk zelf met de sonde gaan voeden zoals wordt beschreven in artikel VOEDINGSSONDE!

Nee niet schrikken, uit eigen ervaring (de eerste keren weliswaar met het zweet in de handen), als U weet wat wel en wat niet kan, als U weet hoe het moet, dan valt het reuze mee, dan is het “een fluitje van een cent”, ook al zullen sommige “ervaren” fokkers U voor dierenbeul etc. uitmaken.

In het geval U zelf de kittens met de sonde kunt voeden, schijnt het mogelijk te zijn de kittens bij de moeder te laten en ze kunstmatig/dwangmatig zoveel voeding te geven dat zij min of meer ‘doorgespoeld’ worden en de antilichamen in de moedermelk nauwelijks de kans krijgen in actie te komen. D.w.z. De kittens zullen dan nauwelijks meer iets drinken bij de moeder, waardoor de kittens nauwelijks antilichamen binnen kunnen krijgen. Na 18 -24 uur absorbeert de darmwand de antilichamen niet meer en is het 'gevaar' geweken. De " B " moeder blijft echter gedurende de hele zoogtijd anti " A " lichamen produceren.

 

Naschrift: Dit artikel werd enige jaren geleden geschreven en, na telefonisch overleg, ter beoordeling gezonden naar de Universiteit in Utrecht.
Ondanks de belofte het verhaal te bekijken, aan te vullen, te verbeteren en van commentaar te voorzien is er nooit een reactie op gekomen.

Via het Internet en vooral de BSH-discussie groep is er echter de laatste maanden zoveel informatie los gekomen, dat ik U de door mij verzamelde gegevens niet langer wil onthouden. In grote lijnen komt de strekking van het verhaal overeen met de andere verhalen met betrekking tot de Bloedgroepen van de kat.
De correcte formulering van de vererving behoeft echter nog enige aanvulling, die op dit moment nog niet ter beschikking is.

Met dank aan:

Dr. Susan Little DVM, DABVP (Feline), Bytown Cat Hospital, Ottawa, Canada - voor de uitgebreide informatie die zij mij over dit onderwerp heeft toegestuurd,

Denise G. Darmanian, Vice President, DMS Laboratories - Flemington N.J. - voor de Europese adressen en andere nuttige informatie.

.

Adressen:

European Veterinary Laboratories, Woerden.
(Bij Uw dierenarts zeker bekend.)
Tel: 00 31 348 412549
Fax: 00 31 348 414626

DSM Laboratories, Flemington, NJ / USA
Uitgebreide informatie (in het Engels) kunt U via het Internet vinden op: http://www.rapidvet.com/feline.html

In Europa worden de RapidVet test sets o.a. verkocht door:

AROVET A.G.Postfach 50,CH 8702 Zollikon.SWITZERLAND

Ceva Tiergesundheit GMBH Kanzlerstrasse 4D 40472 DUSSELDORF
Tel : 00-49 211 / 9659700 Fax : 00 49 211 / 9659742 Bonds Republiek Duitsland

Sanofi Santé Nutrition Animale,F 33501 Libourne Cedex,FRANKRIJK

Jorgen Kruuse A/S, telephone: 45.65.95.15.11, contact: Dr. Lotte Davies DENEMARKEN

Clinivet OY, telephone: 358.9.685.22.88, contact: Dr. Suvi Pohjola-Stenroos FINLAND

Indian Herbs Gmbh, telephone: 43.17.96.3765, contact: Dr. Dickie OOSTENRIJK

Het is nog onbekend of RapidVet in Nederland vertegenwoordigd is


Alkmaar, Tjerk Huisman ©1998

Bijgewerkt: April 2000

 


Top of page

BLOEDGROEPEN - VOEDINGSSONDE - ZWEMMERTJES

VOEDINGSSONDE

Het gebruik van een voedingssonde bij kittens.

Inleiding.

 Velen van ons zullen het probleem van bijvoeden / 'flessen' van kittens kennen, anderen kunnen er vroeg of laat nog wel eens mee geconfronteerd worden, bij verweesde kittens, bij kittens die met een keizersnede ter wereld gekomen zijn en waardoor de melkproductie en/of contact moeder-kind net iets te laat op gang kán komen, bij onvolgroeide tepels van de moederpoes, bij te grote nesten, bij acute baarmoederontsteking, bij bloedgroep problemen (een B-moeder met A-kittens) of welke andere reden hiervoor nog aangevoerd moge worden. Gaat U er dan maar aan staan! Flesjes en speentjes uitkoken, een strak schema aanhouden waar alle ander bezigheden zich naar moeten richten, gemartel met verstopte speentjes of speentjes waar per ongeluk een te groot gaatje is ingeprikt, om de twee à drie uur 's nachts de wekker laten aflopen enz. En wat te zeggen als tot overmaat van ramp kittens het flesje weigeren of als het van die treuzelaars zijn die lekker en vooral langzaam op hun dooie gemak druppeltje voor druppeltje de melk tot zich nemen. De wekker kunt U dan wel helemáál vergeten want zodra U eindelijk na anderhalf uur met de ene voeding klaar bent, kunt U gelijk aan de voorbereidingen van de volgende beginnen. Kortom, een moordend karwei, vooral als alle andere dagelijkse werkzaamheden ook gewoon door moeten gaan. En hoe is het de fokker te moede als alle opofferingen ten spijt, toch nog een kitten zich verslikt blijkt te hebben, daarbij een longontsteking oploopt, volgende voedingen weigert, onrustig en voortdurend klagelijk piepend heen en weer blijft kruipen hortend en stotend begint te ademen, in gewicht achteruit holt, de nestwarmte van broertjes en zusjes ontvlucht en ten leste aan de rand van doos of mand zijn vroegtijdige einde vindt?

Nee, al met al bijflessen is een hoogst vermoeiende en bij zeer jonge kittens uiterst enerverende zaak. Een andere methode van (bij)voeden is echter het voeden met een 'feeding tube" (voedingssonde) zoals zo'n 15 jaar geleden in Nederland werd geïntroduceerd door de Amerikaanse Professor Bill Klein (in tegenstelling tot zijn naam een man à la Helmut Kohl) op een Dierenartsen Congres in Amsterdam. Onze dierenarts was daar ook; werd razend enthousiast; leerde te "voeden met de sonde" en droeg zijn kennis daarvan over aan honden- en katten-fokkers, die met problemen bij hem in de praktijk kwamen. Eigenlijk zijn er alleen maar een heleboel voordelen opsommen van het voeden met een sonde t.w.

­ kittens kunnen zich nauwelijks nog verslikken,

­ geen geklieder met melk die overal terecht komt behalve daar waar het wezen moet,

­ hongerstakers is het recht op dit soort stakingsacties ontnomen.

­ de hoeveelheid voeding is veel beter te bepalen en wat voorál belangrijk is, het schema volgens welke de voedingen gegeven worden. Een schema van 7.00 uur tot 23.00 uur waarbij om de twee uur gevoed wordt, bij de eerste en de laatste voeding 4 gram en bij de tussenliggende voedingen twee gram, geeft, óók na aftrek vanwege ontlasting en het uitblijven van nachtvoedingen, voor het kitten een voldoende gewichtstoename.

Kortom.......

­ uw nachtrust blijft (meestal) behouden,

­ dag voedingen kunnen - indien noodzakelijk - wel eens overgeslagen worden door ervoor en vooral erna de hoeveelheid voeding iets op te voeren,

­ treuzelaars mogen best treuzelen; ondertussen voedt U ze wel even en voor de rest kunt U ze rustig in hun doos verder laten treuzelen.

 

N.B. Indien U na het lezen van dit artikel mocht besluiten bij Uw dierenarts óók een sonde te gaan halen / bestellen, gooi dan niet uw flesje en speentjes alvast weg. De sonde is het middel bij uitstek voor heel jonge, zwakke of zieke kittens die vaak over onvoldoende zuigkracht beschikken en die, let wel, op doktersadvies bijgevoed moeten worden. Voor oudere en al sterkere kittens voldoen de gangbare zuigflesjes heel goed!

 

Wat is een voedingssonde?

Bijgaande illustraties maken dat voor 'n groot deel al duidelijk. Een ca. 50 cm. lang en 1,5 of 2,1 mm. (zie voetnoot 1) dun doorzichtig slangetje waarmee moedermelk-vervangende preparaten direct in het maagje van het kitten gebracht kunnen worden. K.M.R. of andere reeds vloeibare en niet-klonterende middelen (zie voetnoot 2) verdienen hierbij aanbeveling.

Voor een gering bedrag, is een sonde meestal wel bij uw dierenarts verkrijgbaar. (1)

 

 

 

1 - De voedingssonde (maat 1,5 of 2,1 mm.)

2 - Dun bandje kleurtape, zelf aan te brengen op ca. 8,5 cm. afstand van het uiteinde


3 - Afgeronde gesloten top

4 - Aan weerszijden Ca. 1,5 mm. grote openingen


5 - Afsluit dopje - geel of groen (1)


6 - Bijpassende, soepel schuivende, plastic injectie-spuitjes (twee stuks), minimaal twee milliliter, een grotere maat werkt echter wat makkelijker omdat U daar - met één hand werkende - meer 'houvast' aan heeft


7 - Voorkomen dat door spartelende bewegingen de sonde teveel naar buiten terugglijdt

 

Het gebruik van de sonde

Vooropgesteld wordt dat U per nest/kitten uw dierenarts raadpleegt over het gebruik van de sonde. Het is immers niet ondenkbaar dat er hetzij bij de moederpoes, hetzij bij de kittens specifieke oorzaken zijn aan te wijzen waardoor de natuurlijke gang verstoord is en waarbij het gebruik van de sonde geen uitkomst kán bieden, sterker, de gezondheid van het kitten alleen maar schaadt.

Is bijvoeden echter toch het advies, dan kan de voedingssonde hierbij een fantastische hulp zijn, waarbij U dan als volgt te werk gaat:

­ Leg een stevige, niet ruwe, hand- of theedoek op tafel.

­ Zorg voor een bakje of eierdopje waaruit U makkelijk met één van de twee injectie-spuitjes de melk kunt opzuigen.

­ K.M.R. o.i.d. (2) hoort uiteraard op de juiste (lichaams) temperatuur gebracht en gehouden te worden (b.v. in een magnetron of "au bain Marie").

­ Het vullen van het spuitje;

­ Zuig eerst 0,5 ml. lucht aan, (*

­ daarna 2 of 4 ml. melk.

­ Op de sonde hebt U reeds aangegeven, met een stukje tape of niet-afgevende viltstift, tot hoever het slangetje bij het kitten naar binnen gebracht moet worden. Bij normale volgroeide kittens van ca. 100 gram zal dat 8 à 9 cm. zijn.

­ Op de sonde plaatst U het lege, volledig ingedrukte, injectie-spuitje en wel zodanig dat U er een vacuüm mee kunt aanzuigen.

­ Neem nu het kitten en leg het gewoon op zijn buikje op de handdoek. De sonde kan nu rustig en gelijkmatig naar binnen geschoven worden. In negen van de tien gevallen zal dat soepel en zonder problemen verlopen, ook al werkt het kitten soms tegen. Gaat het in een enkel geval niet meteen, dan vooral niet forceren maar in alle rust gewoon nog eens opnieuw proberen, soms wil het nog wel eens helpen om met de duim van de hand waarin U het kitten vast houdt het rechter resp. het linker voorpootje iets op te lichten. Vaak maakt het kitten echter zelf slikbewegingen waardoor het de sonde 'inslikt'.

(* Probeert U dat maar eens met die 0,5 ml. lucht.

U vult het spuitje zoals aangegeven, plaats de sonde op het spuitje en spuit de melk langzaam bijv. in de gootsteen of een kopje.

Op een gegeven moment is de melk uit het spuitje en blijft er slechts 0,5 ml. lucht over in het spuitje terwijl de sonde nog gevuld is met melk; drukt U nu verder door dan zal middels die 0,5 ml lucht de sonde geheel geledigd worden.

- Is de sonde eerder leeg, dan is 0,5 ml. lucht te veel en blaast U lucht in het maagje van het kitten.

­ Is alle lucht uit het spuitje verdwenen, maar de sonde is nog niet leeg, dan is 0,5 ml. te weinig en blijft er misschien een restje melk in en aan de sonde hangen.

 

Voorzorgsmaatregel

 ­ De sonde niet in een keer naar binnen schuiven, maar na 5 à 6 cm. heel even (slechts een paar millimeter) voorzichtig proberen een vacuüm aan te zuigen. Is dit het geval, voelt men in het injectiespuitje enige tegendruk, dan weet U dat U óók daadwerkelijk met de sonde in de slokdarm terecht gekomen bent. Immers de slokdarm is soepel, ballon achtig en wordt derhalve tegen de sonde-openingen aangezogen. Het spuitje dan weer induwen zodat het vacuüm opgeheven wordt. (*

(* Probeert U dit eerst maar eens met een leeg ingedrukt spuitje waarvan U de opening afsluit met Uw duim, waarna U probeert het spuitje te vullen met lucht. U voelt dan dat Uw huid meegezogen wordt.

­ plaats van de maag in het lichaam; halverwege de romp, achter de longen

 Luchtpijp; stevig a.g.v.kraakbeenringen.

 Slokdarm; zacht, soepel, ballon achtig.

 

Ondervindt men geen tegendruk bij het injectie-spuitje, kortom treedt er geen vacuüm op, dan is men met de sonde in de luchtpijp beland. De kraakbeenringen verhinderen namelijk dat de wand van de luchtpijp tegen de sonde-openingen aangezogen wordt. De sonde moet dan opnieuw ingebracht worden! Overigens als leek moet men al van goede huize komen om de sonde in "het verkeerde keelgat" (de luchtpijp) te kunnen krijgen.

 

Het voeden

Nadat het vacuüm opgeheven is kan men nu de sonde de laatste centimeters tot de markering toe verder inbrengen, het lege injectie-spuitje verwijderen en het volle injectie-spuitje op de sonde plaatsen. Rustig en gelijkmatig het spuitje ledigen, zoals eerder omschreven, dan de sonde eerst 2 à 3 centimeter gewoon en dán de resterende 6 centimeter rustig - al aanzuigende - uit de slokdarm terugtrekken. Deze laatste handeling is ingeval er een druppeltje melk aan de sonde is blijven hangen wat dan toch nog toevallig op kruispunt van slokdarm en luchtpijp in "het verkeerde keelgat" terecht zou kunnen komen. Zo'n laatste druppeltje wordt dan namelijk voordat het de longetjes heeft kunnen schaden, in de sonde terug gezogen.

N.B. Na iedere voeding de sonde en het spuitje goed doorspoelen met gekookt water, eventueel even uitkoken.

Ziezo, het kitten is gevoed en heeft twee, hooguit vier, gram voeding naar binnen gekregen. Het verhaal lijkt moeilijker dan het is, de praktijk is kinderlijk eenvoudig. Na twee of drie keer kost het daadwerkelijk voeden van een kitten U nauwelijks nog een minuut. Met de ene hand het kitten op zijn plaats houden zodat de sonde er niet uit kan glijden, met de andere hand de spuitjes verwisselen.

Nawoord

Of het kitten een dergelijke behandeling aangenaam vindt???......

Tja, dat is een moeilijke vraag, echt leuk zal hij/zij het niet vinden, maar soms is het een kwestie van erop of eronder en dan is het toch wel een veilig gevoel dat zo'n spartelend wurm tijdens de voeding rustig een potje kan liggen blèren zonder de kans te lopen zich daarbij te verslikken. 'Onaangenaam' zal het juiste woord zijn, pijnlijk is het in ieder geval niet. Bovendien is zo dat bijv. bij de geboorte van o.a. katten nog lang niet alle functies en zintuigen ontwikkeld zijn. Kittens zien bijv. nog niets en lopen daar is ook nog geen sprake van. Dit bijv. in tegenstelling tot een Giraffen Baby, die moet zo snel mogelijk na de geboorte op de poten en met moe en de anderen op pad. In Diergaarde Blijdorp heeft men het eens geprobeerd om een baby Giraffe met de sonde (een tuinslang) te voeden maar voor het reeds volkomen bij zinnen zijnde beestje was het een 'marteling'.

Laat U zich overigens niet van de wijs brengen door allerlei mensen, die van horen zeggen weten dat..., U een DIERENBEUL bent als U met een sonde voedt of dat met een sonde grootgebrachte kittens mensen HATERS worden.

Nonsens! De meeste kittens zijn "puur" tevreden met hun lekker gevulde buikje en beginnen zelfs (zo gauw ze daar toe in staat zijn) héél genoeglijk te spinnen.

Jawel, met de sonde in hun slokdarm!

Een Mevrouw Dierenarts in Noord Holland Noord (ergens bij de Afsluitdijk) zal, als ze dit verhaal te lezen krijgt, wel zeggen: "Vloek, Vloek" dat ik zoiets nu via een katteblad te weten moet komen! "

Dat was althans haar reactie op "Bloedgroepen".

Laat het voor haar en misschien ook voor Uw dierenarts een, schrale, troost zijn; er zijn meer dierenartsen die er geen raad mee weten. Jaren geleden waren onze kittens al eens 'proefkonijn' toen wij een andere dierenarts kregen; die wilde leren 'sonde voeden'. Ondanks dat ze het leerde stuurt ze - in voorkomende gevallen - nog wel eens een fokker met 'problemen' naar ons toe.

1998
Tjerk Huisman ©

 

1 Voedings-Sondes c.q. Feeding Tubes:

Uit ervaring is ons gebleken dat de onder vermelde "Feeding Tubes" (voedings sondes), simpelweg de BESTE zijn. Laat U zich niet verleiden tot een zgn. 'katheter', 'ventielslangetje', 'rubber voedings buisje', andere "toch ook goede merken" of wat dies meer zij.

De Rüsch-sondes kunnen door Uw dierenarts besteld worden bij:

Esculaap Boxtel Tel: 0411 - 677500

of: InstruVet Amerongen Tel: 0343 - 455455

 

Fabrikant: RÜSCH A.G. / D-71394 KERNEN

Maten 1,5 mm = GEEL tot 2-3 weken (Cat No. 22400 Size #1)

(InstruVet: VPKNR. 14563)

2,1 mm = GROEN

(voor oudere kittens met speciale problemen en honden zijn er ook grotere maten te bestellen.)

 

N.B. deze firma's leveren NIET aan particulieren !


2 Voeding:

Er zijn allerlei preparaten in de handel, o.a. KMR (Kitty Milk Replacer) een uitstekend Amerikaans product in blik (vloeibaar), dat bij sommige dierenartsen verkrijgbaar is. Ook zijn er een groot aantal producten in poedervorm.

Het navolgende recept, al zo'n 20 jaar in gebruik bij de Stichting Zwerfdier te Alkmaar, geeft echter ook goede resultaten en de ingrediënten zijn verkrijgbaar bij de Super-Markt in de buurt.

1 eetlepel PROTIFAR (Nutricia)

1 theelepel druivensuiker

2 decl. melk (hele gewone volle melk)

alles goed door elkaar mengen eventuele klontjes fijnwrijven,

2 eetlepels slagroom toevoegen en weer goed mengen.

Er zijn mensen die vinden dat dit "menu" niet voldoende uitgebalanceerd is omdat er bepaalde voedingsstoffen en/of vitamines zouden kunnen ontbreken. Een dierenarts zei daar eens over: "Het gaat er vóóral om dat de kittens de eerste weken in leven blijven. Daarna is er nog voldoende tijd om ze gevarieerde voeding te geven!"

Tip:

Mocht Uw dierenarts het nodig vinden om kittens een medicijn toe te dienen, probeer het dan in vloeibare vorm te krijgen of in een beetje water op te lossen. Ga dan als volgt te werk:

­ haal de zuiger uit het spuitje,

­ houdt het spuitje enigszins scheef met het tuitje naar beneden,

­ doe één of meer druppels van het medicijn in het spuitje, pas op dat het medicijn niet door het tuitje wegloopt,

­ doe voorzichtig de zuiger weer in het spuitje,

­ houdt het spuitje nu met het tuitje naar boven,

­ laat het medicijn op de zuiger glijden,

­ druk de zuiger voorzichtig in totdat er 0,5 ml. medicijn en lucht in het spuitje zit,

­ vervolgens vult U het spuitje met de gewenste hoeveelheid voeding, en schudt voeding en medicijn door elkaar.

 


Top of page

BLOEDGROEPEN - VOEDINGSSONDE - ZWEMMERTJES

ZWEMMERTJES

Ook wel genoemd "Froglegs" of "Kikkerpootjes", is een verschijnsel dat wel eens bij een kitten van een paar weken oud optreedt en waar men vaak eigenlijk geen raad mee weet. De achterpoten van zo'n zwemmertje wijken uiteen en daardoor zijn ze nauwelijks in staat zich door het nest te bewegen, ze slepen zich maar een beetje voort met behulp van de voorpoten.

We hebben via het KattenNed eens wat 'rondgevraagd'.

Komt het bij een bepaald ras voor?

NEE, 't komt voor bij Perzen, Somali's, Abessijnen, Britten, enz.

 

Is het erfelijk?

NEE, er bestaat bij katten en honden (bij puppy's komt het ook voor) zelfs geen 'officiële' naam voor.

Bij biggetjes komt iets soort gelijks ook voor en daar heet het 'myofibrilar hypoplasie syndrome'. Ook bij schapen komt iets dergelijks voor en daar worden de poten 'getaped' net als bij het katje op de foto's.

Volgens een Canadese Dierenarts - gespecialiseerd in katten - is de oorzaak onbekend, maar er wordt verondersteld dat een virale infectie voor de geboorte een soort spier dystrofie veroorzaakt.

Andere dierenartsen wijten de kwaal aan een vitamine (E?) gebrek, aan problemen met het opnemen van bepaalde componenten in hun voeding (voornamelijk) calcium e.d.

 

Wat kun je er aan doen?

Een echte behandelings-methode is er niet, maar het 'tapen' van de achterpootjes

heeft een gunstige invloed en werkt ook mee aan het voorkomen van een plat borstkastje, wat bij zwemmertjes ook wel eens voor wil komen.

Sommige dierenartsen zeggen dat iets extra's niet nodig is, anderen bevelen Vitamine E, Kalk of extra voeding, bijv. KMR aan. De Canadese Dr. Suzan, bij sommigen misschien wel bekend, zegt dat de conditie zich vanzelf verbeterd ook zonder een speciale behandeling. Over het algemeen - zo'n stuk of 10 antwoorden - zijn de kittens na de aanvankelijke problemen zich normaal gaan voortbewegen.

Behalve dan die kittens die men moest 'laten inslapen' van de Dierenarts omdat er 'toch niets aan te doen is!'

Een Somali / Abessijnen Foktster, Christa Josemans, schreef:

De dierenarts die een kitten voor zoiets laat inslapen ?

"Daar wil ik wel eens een stevig robbertje mee vechten, tijd dat hij of zij maar eens naar een opfris cursus toegaat.

Met dank aan
Suzan Meijer, Cathy Krouwel, Christa Josemans, Annet Wouters, Hans en Liedeke Visser enz.

 

Top of page

BLOEDGROEPEN - VOEDINGSSONDE - ZWEMMERTJES